Nu kan ik weer diep adem halen
nu ben ik uit de dood ontsnapt
nieuw leven is aan mij verschenen
Jezus is opgestaan uit het graf.
Nu kan ik weer van harte juichen
mijn lied zingen uit volle borst
God de Vader heel dicht naderen
Jezus heeft mij van mijzelf verlost.
Nu kan ik weer verder leven
de tijd heeft even stil gestaan
alles wil ik aan U geven
de Heer is waarlijk opgestaan!
De zon komt op
ik hoor geen vogel zingen
ze zwijgen stil
uit eerbied voor de Heer.
Er is in mij
een stil verwachten
dit is niet het einde
er is meer.
Meer van Zijn Liefde
meer van Zijn kracht
sterker dan de dood
Licht in de nacht.
De wereld wacht
in barensnood gevangen
het mensdom schreit
van spijt en van verdriet.
Heeft Jezus hen
voorgoed verlaten?
Stil maar
God verlaat je niet!
Blijf maar hopen op een wonder
ergens woedt een felle strijd
waar Jezus uit komt als overwinnaar
nog even wachten, ’t is bijna tijd…
Deze dag wil ik niet beleven
ik zou hem het liefste overslaan
ik wil niet knielen bij het kruis
de spijkers door Zijn Handen horen slaan.
Ik wil het geschreeuw niet horen
“Kruisig, kruisig Hem”
ik wil niet net als Petrus
doen alsof ik Hem niet ken.
Ik wil Zijn lijden niet zien
Zijn van God verlaten zijn
waarom oh God, waarom
moest dit toch zo zijn?
Dank U Jezus voor het kruis
’t is te groot, te diep
ik kan het niet begrijpen
maar U had ons zo lief.
Ga je met me mee
op weg naar Golgotha
net als de vrouwen
Jezus achter na?
Zou je Hem willen helpen
om Zijn kruis te dragen
net als Simon van Cyrene
als de soldaten het je vragen?
Kun je het aanzien als de spijkers
door Zijn Handen worden geslagen
het bloed, de doornenkroon
Zijn striemen en de slagen?
Wil je die kreet wel horen
“Mijn God, waarom hebt U Mij verlaten?”
zou je Hem in Gethsemane
ook alleen hebben gelaten?
Zijn kruis hoef je niet te dragen
die woorden hoef je niet te horen
zelfs als je Hem alleen hebt gelaten
mag je toch weer bij Hem horen.
Juist door dat kruis
waaraan Jezus zo leed
is er vergeving voor ieder
die in het donker leeft.
Het kruis is een brug
van hoop en genade
het brengt je weer terug
bij God onze Vader.
PALMPASEN
Jezus op een ezel
een pakdier, heel gewoon
voor de Zoon van God
een Koning zonder troon.
Geen machtig paard
geen knechten in galop
maar groot in Zijn eenvoud
dat is Jezus, onze God.
Hij lijdt met ons mee
in onze moeite, onze pijn
juist in de stilte en het kleine
wil Hij heel dicht bij ons zijn.
Verwacht Jezus niet te zien
op dat grote sterke paard
zoek Hem als de Man van smarten
jij bent Hem dit alles waard.
Nu is de tijd gekomen
van stilte en ontzag
denkend aan het lijden
dat op Jezus wacht.
Het bloed dat voor ons stroomde
de pijn die Jezus leed
de drinkbeker die niet voor bij ging
Zijn bloed dat werd tot zweet.
Nu is de tijd gekomen
om stil die weg te gaan
Jezus niet voor bij te lopen
bij het kruis stil te blijven staan.
Kijk eens naar die wonden
die scherpe doornenkroon
door God en mens verlaten
Jezus, Gods geliefde Zoon.
Het is niet te bevatten
het is te diep, te groot
Jezus bracht ons weer terug
bij Vader God op schoot.
Het zit in de lucht
en het tintelt op mijn huid
het kriebelt in mijn neus
het sluipt in mijn huis.
Het fluistert in mijn oren
gedragen door de wind
alles pais en vree’
zo gelukkig als een kind.
De crocusjes barsten open
de hyacinten op een rij
sneeuwklokjes teer en wit
ze maken me blij.
De eerste zonnestralen
op mijn witte, koude huid
de kat ligt te loeren
naar een vogel die fluit.
De lucht lijkt bezwangerd
met verlangen en hoop
met geluk en met liefde
als een kind op moeders schoot.
De winter is verdwenen
de zon knipoogt naar de maan
de natuur komt weer tot leven
de lente komt er aan.
Ik open alle ramen
en de deur van mijn hart
geef een knipoog aan God
en verwelkom de nieuwe dag.
Ik zal er zijn
zoek en je zult Mij vinden
in een mens die je ontmoet
in een bloem of een vlinder.
Ik zal er zijn
in de lach van een kind
in het gezang van een vogel
die zijn lied vrolijk zingt.
Ik zal er zijn
in de zon die voor jou schijnt
in de sterren die stralen
in het duister dat verdwijnt.
Ik zal er zijn
om je rugzak te dragen
laat hem maar los
je hoeft niets te vragen.
Ik zal er zijn
in elke traan die je plengt
in elke zucht die je slaakt
waar je ook bent.
Ik zal er zijn
in de stilte en de storm
fluister Mijn naam
Ik ben er!
“Jezus, kom!”
Hoe groot ook de nood
Gods redding is nabij
hoe donker ook de nacht
God is aan je zij.
Hoeveel tranen je ook plengt
God zal ze drogen
hoe het leven je ook tart
blijf in Zijn Liefde geloven.
Hoe eenzaam jij je ook voelt
God heeft je niet verlaten
hoe ver Hij ook lijkt te zijn
je kunt altijd met Hem praten.
Hoe lang je ook zoekt
eens zul je Hem vinden
hoe moeilijk ook de weg
niets kan je dat verhinderen.
Hoe groter de schaduwen
des te sterker is het Licht
hoe zwaar ook je last
Jezus maakt ze licht.
Heeft Jezus je al aangeraakt
mag Hij heel dicht bij je komen
heb je Zijn Liefde al gevoeld
mag Hij in je wonen?
Heeft Jezus je al geheiligd
zuiver, eerlijk, en rein
heb je al gehoord
dat Hij jouw Vriend wil zijn?
Heeft Jezus je al schoongewassen
witter nog dan sneeuw
heeft Hij je al gevormd
tot één volmaakt geheel?
Heb jij Jezus al toegelaten
in je diepste pijn
dan zul je weer kunnen bloeien
als een roos in de woestijn.