web analytics
Archive for februari 17th, 2013

DE HEILIGE GEEST

Jezus zegt: “Ik stuur de Trooster,
Iemand die je helpen kan
om de Bijbel te begrijpen
en je te troosten, als je naar Mij verlangt.

Hij zal je alles leren
alles wat je weten moet
jou de weg wijzen in dit leven
Zijn advies is altijd goed.

Het is dat stille zachte stemmetje
die jou zegt, dat is verkeerd
je mag niet pesten of iets stelen
dat heeft Jezus jou nooit geleerd.

Je mag wel houden van elkander
elkaar helpen, elke dag
iemand troosten die verdriet heeft
een bezoekje aan opa, die al zo lang op je wacht.

Dat zijn de mooie goede dingen
die het leven waarde geeft
Hij vertelt je van Gods Liefde
en dat Jezus, Gods Zoon, voor altijd leeft.

Probeer maar te luisteren naar dat stemmetje
het is de stem van de Heilige Geest
Hij zal heel jouw leven leiden
als jij Hem daarvoor de ruimte geeft.

Gethsemane

Posted by: Cobiin kidsCOBIVERTELTBIJBEL, kidsJezus
17
feb

GETHSEMANE

Het is een donkere nacht. De Here Jezus en Zijn discipelen zijn op weg naar Gethsémané, dat is een grote tuin, buiten Jeruzalem. Daar ging Jezus wel vaker heen met Zijn discipelen om te bidden in de stilte. Jezus is erg verdrietig want Hij weet dat Hij binnenkort gevangen genomen zal worden en moet sterven.. Hij weet ook dat dit moet gebeuren omdat Hij Jezus, de Zoon van God, de straf zal dragen van alle mensen op de hele wereld. Jezus wil dat zelf en Hij weet ook dat dit de wil van God is. Want het betekent dat later alle mensen en kinderen toch in de Hemel mogen komen als ze Jezus lief hebben. Daar heeft Jezus alles voor over, zelfs Zijn leven.

Als ze in de tuin zijn, zegt Jezus tegen Petrus, Jakobus en Johannes: “Gaan jullie met Mij mee nog wat dieper de tuin in, de andere discipelen mogen hier blijven.” “Ik ben heel verdrietig en bang”, zegt Jezus tegen deze drie discipelen. Jullie moeten wakker blijven en voor Mij bidden.”

 Ze zien zweetdruppels op het gezicht van Jezus, zo bang is Hij. Dan gaat Jezus nog verder de tuin in, helemaal alleen. Petrus ziet hoe Jezus knielt en begint te bidden, dan valt Petrus in slaap net als de andere discipelen. Na enige tijd keert Jezus bij hen terug en ziet dat ze slapen. Hij maakt hen wakker en zegt: “Kunnen jullie dan niet één uur met Mij wakker blijven en voor Mij bidden?” Dan gaat Jezus weer terug de tuin in en bidt tot God: “Vader God ik ben zo vreselijk bang, wilt U mij helpen en de kracht geven, die ik nodig heb? Ik wil alleen maar Uw wil doen. Amen.” En weer vindt Jezus de discipelen slapend als Hij bij hen terugkomt. Ze laten Jezus alleen in Zijn verdriet. Jezus gaat weer bij hen vandaan om met Zijn Vader te praten. Hij is zo bang voor alles wat gaat komen, dat de zweetdruppels veranderen in bloed.Hij vertelt alles aan God: “Vader, Ik zal de straf dragen. Help Mij om alles te doen wat U wilt.” Toen kwam er een engel van God uit de Hemel bij Jezus en die hielp Hem om niet meer bang te zijn. Het maakte Hem sterk en Jezus stond op en ging terug naar Zijn discipelen. Hij dacht: “Laat nu die straf maar komen, dan mogen later alle mensen en kinderen die Mij liefhebben bij Mij in de Hemel komen. Hij vindt Zijn vrienden weer slapend, maar nu heeft Jezus hen niet meer nodig. Hij is niet bang meer.
Dan horen ze plotseling stemmen en ze zien het geflikker van de fakkels door de bomen. De discipelen schrikken wakker en springen overeind. Het zijn de soldaten die op zoek zijn naar Jezus en Hem gevangen willen nemen.

 Judas, ook een vriend van Jezus, loopt voorop. Hij had tegen de soldaten gezegd: “Loop maar achter mij aan. Ik weet wel waar Jezus is. Als ik Hem zie, zal ik Hem begroeten met een kus. Dan weten jullie dat dit Jezus is en kunnen jullie Hem gevangen nemen.” Judas loopt naar voren, naar Jezus toe en geeft Hem een kus. Jezus kijkt Judas verdrietig aan en vraagt: “Judas, verraad jij Mij met een kus?” Judas durft niets te zeggen en gaat stil achter de soldaten staan.
“Wie zoeken jullie?”vraagt Jezus aan de soldaten. “Jezus…” antwoorden de soldaten. “Ik ben het,” zegt Jezus. Als jullie Mij zoeken, doe dan Mijn discipelen geen kwaad, laat hen gaan. Jezus stak Zijn handen uit en de soldaten grepen Hem vast.
Maar Petrus wordt boos, oh nee, dat mag niet gebeuren. Hij zal er wel voor zorgen dat de soldaten Jezus geen kwaad kunnen doen. Hij pakt z’n zwaard en zwaait er wild mee heen en weer. Hij raakt het oor van één van de soldaten en slaat het er af. “Nee, Petrus”, zegt Jezus, “Als ik zou willen dan zouden er duizenden engelen komen uit de Hemel om Mij te helpen. Maar dat wil ik niet, want dit moet gebeuren.” Hij raapt het oor op van de soldaat en geneest het weer. Dan nemen de soldaten Jezus geboeid mee, en de discipelen slaan op de vlucht.

DE GOEDE HERDER

De Herder houdt veel van Zijn schapen
Hij kent ze allemaal bij naam
als ze ’s avonds naar de stal gaan
raakt Hij ze één voor één in Liefde aan.

Een aaitje hier, een knuffel daar
er is geen schaap dat Hij vergeet
de schapen houden van de Herder
omdat Hij hen verzorgt en eten geeft.

De Herder telt ook alle schapen
Hij weet hoeveel het er moeten zijn
als er één schaapje is verdwaald
doet dat de Herder heel veel pijn.

Hij laat de andere schapen achter
en zoekt net zo lang tot Hij het vindt
Hij neemt het voorzichtig in Zijn armen
en verzorgt het als Zijn eigen kind.

Jij mag ook een schaapje wezen
van Jezus, Hij wil jouw Herder zijn
bij Zijn kudde mag je horen
Hij draagt je als je verdriet hebt of pijn.

Ga maar naar Jezus, Hij is jouw Herder
als je goed luistert dan hoor je Zijn stem
Hij roept jouw naam, want Hij houdt van jou
ga nu maar gauw, je hoort bij Hem!

DE TWAALFJARIGE JEZUS IN DE TEMPEL

Jezus groeide op en werd een grote jongen. Hij woonde in het stadje Nazareth bij zijn ouders Jozef en Maria. Iedereen hield van Hem en de andere kinderen wilden graag met Hem spelen. Hij deed niemand kwaad en gehoorzaamde zijn ouders altijd.

Toen Hij 12 jaar oud was mocht Hij voor het eerst mee naar de tempel in Jeruzalem. Ieder jaar werd daar feest gevierd, Paasfeest. Alle mensen uit het hele land gingen dan op reis naar Jeruzalem om God te loven en te prijzen. Ze dankten God en dachten er aan dat Hij hen vroeger uit het lang Egypte had geleid. Nu mocht Jezus voor de eerste keer mee naar Jeruzalem omdat Hij 12 jaar was. Hij vond het heerlijk, want nu zou Hij ook die prachtige tempel mogen zien en daar ook Zijn Vader in de Hemel mogen loven en prijzen. Het was een grote vrolijke stoet mensen die met elkaar liederen zongen. Zij trokken door het prachtige land met bloemen, akkers met golvend koren, mooie riviertjes en soms ook dorre streken. Eindelijk kwamen ze op een heuvel en vanaf die plaats kon je de stad Jeruzalem zien liggen. Jezus werd er stil van, zo mooi was de aanblik van die stad. Tussen al die mooi witte gebouwen zag Hij ook het blinkende gouden dak van de tempel. Het feest duurde 7 dagen en al die tijd bleven Jozef, Maria en Jezus in Jeruzalem.

Toen het feest voorbij was begonnen ze weer aan de lange reis naar huis, net als al die andere mensen. En weer gingen ze daar in een grote blije optocht van mensen. Jezus liep niet bij Jozef en Maria, maar dat vonden zij niet erg. Ze dachten dat Jezus wel met de andere kinderen meeliep bij familie of vrienden. Als het donker werd zou Hij wel naar hen toe komen. Maar toen het avond werd en al helemaal donker, was Jezus nog niet teruggekeerd bij z’n ouders. Maria en Jozef werden heel ongerust en gingen overal zoeken, langs die hele lange rij mensen en ze vroegen aan iedere bekende: “Hebben jullie Jezus gezien?” Maar niemand had Jezus gezien en ten einde raad gingen Jozef en Maria weer helemaal terug naar Jeruzalem. Zou Jezus dan toch niet mee terug zijn gegaan? Zou Hij nog in Jeruzalem zijn? Ze zochten overal in de stad en ze vroegen aan iedereen of ze Jezus hadden gezien, maar ze vonden Hem nergens. Tenslotte kwamen ze bij de tempel. Zouden ze daar dan maar eens gaan kijken? Ze gingen naar binnen en kwamen in een grote zaal waar de priesters en schriftgeleerden les gaven uit de Bijbel. En daar…..midden tussen die wijze, geleerde mensen…..daar zat Jezus. De mannen die om Hem heen zaten keken Hem vol bewondering aan. Ze stonden versteld van zijn verstand en de wijze vragen, die Hij stelde. Maar Maria zag dat niet, ze rende naar Jezus toe en sloot Hem in haar armen. “Waarom ben je niet met ons mee gegaan terug naar huis? Je hebt ons zo ongerust gemaakt, we hebben 3 dagen lang naar je gezocht?” Jezus keek Zijn moeder aan en zei: “Wist u dan niet dat ik moest zijn in het Huis van Mijn Vader? ” Toen begreep Maria het, Jezus was helemaal niet ongehoorzaam geweest. Maar zij had helemaal vergeten dat Jezus de Zoon van God was. God was Zijn Vader en Jezus wilde graag zijn in de tempel, het Huis van Zijn Vader. Gehoorzaam ging Jezus weer mee naar huis met Maria en Jozef.

Hij bleef in Nazareth wonen bij Maria en Jozef. Hij speelde en leerde, groeide op en Hij leek net als de andere kinderen en mensen. Maar er was één heel groot verschil, want Jezus deed nooit iets dat verkeerd was. Dat kwam omdat Hij de Zoon van God was.

DANSEND IN DE WIND

Hoor de wind eens waaien
hij suist en blaast en giert
de bladeren jaagt hij van de bomen
zodat het bospad wordt versierd.

De wolken stuwt hij voort
daar boven in de lucht
ze spelen wild hun spel
in een eindeloze vlucht.

Ik dans en spring en ren
zo vrolijk als een kind
m’n armen uitgespreid
gedragen door de wind.

Ik zing mijn hoogste lied voor God,
want Hij maakt mij zo blij
samen dansend in de wind
want Jezus danst naast mij.

ALS JE BANG BENT

Als je bang bent en je voelt je angstig
dan ben je toch nooit echt alleen
want er is een Vriend, Zijn naam is Jezus
Hij is in en om je heen.

In Zijn armen ben je veilig,
Hij houdt over jou de wacht
Hij is de grootste, sterkste, liefste
Hij blijft ook bij je in de donkere nacht.

Hij verjaagt jouw angsten of boze dromen
Hij houdt van jou, zoals je bent
met Jezus hoef je nergens bang voor te zijn
omdat Hij alles weet en iedereen kent.

Als er toch iets is dat jou angstig maakt
denk dan maar aan Jezus, Hij is de baas
voel je Zijn armen om je heen?
Bij Hem ben je veilig, je bent nooit alleen.

Je mag ook schuilen
bij Jezus op schoot
er is plaats voor ieder kind
of je nu klein bent of groot.

Denk maar aan mooie dingen
zoals dansen in een bloemenwei
met jouw hand in de Hand van Jezus
zing een lied en voel je vrij.

ALS ER IEMAND IS GESTORVEN

Als er iemand is gestorven
waar jij heel veel om geeft
mag je zeker weten, dat hij boven in de hemel
bij God de Vader verder leeft.

Zijn lichaam is nu wel begraven
of misschien wel gecremeerd
maar wie hij is zal nooit verdwijnen
dat heeft Jezus ons geleerd.

Zijn gedachten en gevoelens
zijn liefde voor jou, gaat nooit voorbij
hij heeft nu geen pijn meer, is niet verdrietig
leeft dicht bij Jezus en is altijd blij.

Natuurlijk moet jij huilen
en voel jij je nu alleen
maar als jij verdrietig bent
slaat Jezus Zijn armen om jou heen.

Hij droogt je tranen
streelt zacht je gezicht
bij Hem mag je huilen
Hij weet wat je mist.

ALLES WORDT NIEUW

Heb je het al gehoord
het voorjaar komt er aan
de winter is verdwenen
en op de vlucht gegaan.

De vogels zingen vrolijk
hun allermooiste lied
ze prijzen zo hun Schepper
die hen geen dag verliet.

Ik zie de groene knopjes
aan takken eens zo kaal
ze vertellen van nieuw leven
een wonderschoon verhaal.

Van hoop en van een toekomst
waar vrede nog bestaat
waar het Licht zal overwinnen
en men elkaar verstaat.

Het is goed God zo te prijzen
Hem te loven, ondanks verdriet
dan verdwijnen al je zorgen
en zing jij ook het hoogste lied.

AFSCHEID NEMEN

Afscheid nemen is verdrietig
afscheid nemen is niet fijn
afscheid nemen is iemand verlaten
bij wie je graag zou willen zijn.

Afscheid nemen is die blik vol liefde
en die aai over je bol
afscheid nemen zijn die tranen
je schiet er helemaal van vol.

Afscheid nemen zijn die woorden
“Ik hou van jou, dag lieve schat.
Je bent altijd bij me,
want jij zit hier, diep in m’n hart.”

Soms is het afscheid maar voor even
soms voorgoed of voor een lange tijd
maar wat je samen hebt mogen beleven
dat raak je echt, nee nooit meer kwijt.

WE GAAN OP REIS

Pak je rugzak in, we gaan vertrekken
op reis achter de Wijzen aan
we zoeken Jezus die is geboren
kom ga mee en blijf niet staan.

Kijk, daar ligt Hij in een kribbe
in een oude, arme stal
Hij huilt want hij heeft geen kleertjes
is er iemand die Hem warmen zal?

Kom maar, we gaan verder reizen
samen achter Jezus aan
we kunnen heel veel van Hem leren
bij iedere zieke blijft Hij staan.

Hij roept alle kinderen bij zich
slaat Zijn armen om hen heen
ieder kind is voor Hem belangrijk
niemand blijft er nog alleen.

We zien het kruis, waaraan Hij is gestorven
en we huilen van verdriet
dan staan we bij het open graf
het is leeg, Jezus is er niet.

Maria roept: “Jezus, Meester,
U leeft, want U bent opgestaan!”
Vol blijdschap horen we Zijn stem
en zien Jezus voor ons staan.

Samen met Jezus reizen we verder
de reis duurt ons hele leven lang
maar met een Vriend als Jezus naast je
kom je veilig Thuis, wees maar niet bang.