web analytics
Archive for the "Mijn Verhalen" Category

Toch kerstfeest (Kerstverhaal)

“Oma, wilt u mij een verhaal vertellen”, vroeg Renske.
Ze logeerde bij haar oma omdat het kerstvakantie was en dat was altijd een beetje feest.
Oma keek haar glimlachend aan en knikte toen instemmend.
Ze begon met zachte stem te praten en Renske schoof dicht tegen haar aan.

“Marieke”, zo begon oma, “keek naar buiten door de smalle ramen van het klaslokaal.
Ze hoorde de stem van de juffrouw steeds meer verdwijnen in de verte en ze droomde langzaam weg. Dwarrelende sneeuwvlokken vielen naar beneden langs het raam, vrolijk dansend in de wind. Marieke droomde dat ze zo’n sneeuwvlokje was en ook zo mooi en blij zou kunnen dansen. Maar ze was helemaal niet blij want het was oorlog. Haar papa was opgeroepen om te vechten voor zijn vaderland en ze had hem al een paar maanden niet meer gezien. Vanavond was het kerstavond maar voor Marieke, haar broertje en haar moeder zou het geen feest worden. Ze hadden niet eens geld om een kerstboom te kopen, maar dat was nog niet eens het ergste.
Dat haar vader niet thuis zou zijn, dat was het allerergste, ze miste hem zo erg.
Was ze maar zo’n sneeuwvlok dan zou ze, als ze moe was van het dansen, neerdwarrelen in het zachte mos en daar blijven liggen tot dat haar vader weer thuis was. Àls hij tenminste nog thuis kwam want stel je voor dat….nee, daar wilde ze niet aan denken, dat erge dat mocht niet gebeuren. Ze moest blijven hopen dat hij ooit weer thuis zou komen.

Toen ze na schooltijd door de sneeuw naar huis liep begon ze toch te dansen en ze spreidde wijd haar armen om te kunnen zweven net als de sneeuwvlokken. Ze werd er zelfs blij van zonder dat ze dit wilde.
Haar moeder zag het ook toen ze thuis kwam en trok haar even dicht tegen zich aan.

Plots klonk er een snerpend doordringend hard geluid dat al het andere overstemde. Marieke en haar moeder stonden even stijf van schrik. Toen vermande moeder zich en rende naar boven om Jantje uit zijn bedje te halen, pakte de grote tas, die altijd klaar stond, nam Marieke bij de hand en ze renden naar buiten op weg naar de schuilkelder. Van alle kanten kwamen mensen ook aangerend en al heel snel waren ze bij de schuilkelder en ploften op een van de houten bankjes neer die daar stonden. Ze hijgden nog na maar gelukkig waren ze op tijd binnen.
Daar zaten ze dan en Marieke wist dat ze nu voorlopig niet naar buiten konden,
Dus ook niet naar het kinderkerstfeest in de kerk waar ze al zo lang naar uit had gekeken.
Ze zat stil voor zich uit te kijken met de pop, die ze op het laatst nog snel mee gegrist had, stevig in haar armen geklemd.
Hoe moesten ze nu kerstfeest vieren? Wie zou er met hen zingen en wie zou het kerstverhaal vertellen?
Ze dommelde wat weg tegen haar moeder aan tot ze opeens mooie melodieuze klanken hoorde. Waren dat engelen die aan het zingen waren, dat kon toch niet. Zouden zij ook in de schuilkelder zitten?
Ze keek voorzichtig om zich heen en toen zag ze een aantal buren uit hun straat zacht zingen “Stille nacht, heilige nacht” en een voor een vielen de andere mensen in totdat het wel een prachtig engelenkoor leek. Ook haar moeder zong mee en Marieke ging ook staan en zong uit volle borst mee. Ze kende dit lied wel, dat had ze op school geleerd.
Na dit lied werden er nog meer kerstliederen gezongen en tenslotte stond er een oude man op, die Marieke niet kende. Hij vertelde op een ontroerende manier het kerstverhaal zoals niemand het nog nooit had gehoord. Sommige mensen pinkten een traantje weg en ook Marieke huilde stilletjes toen ze zich realiseerde dat er geen plek was voor Jozef en Maria en dat Jezus in een koude stal werd geboren. Zij zat nu in de schuilkelder maar straks zouden ze weer naar buiten kunnen en naar hun eigen warme huis gaan.
Gelukkig was het loos alarm geweest.

De mensen in de schuilkelder wensten elkaar een vredig kerstfeest toe terwijl het helemaal geen vrede was. Toch leek het wel of de vrede dichterbij gekomen was, in ieder geval in hun harten.
Daar was weer een sprankje hoop ontstaan want vrede en liefde ontstaan in je hart en verspreiden zich naar de mensen om je heen.

Toen ze weer bijna thuis waren bleven ze opeens stokstijf staan.
“Kijk eens”, riep Marieke. “Mama, er brandt licht in ons huis, dat kan toch niet”.
Zelfs in het donker zag ze dat haar moeder heel bleek was geworden.
“Zou….” stamelde ze. “Wie zou er in ons huis zijn?”
Ze begonnen tegelijkertijd hard te rennen, terwijl moeder Jantje stijf tegen zich aan klemde. Plots ging de deur open…”Papa”, schreeuwde Marieke en snikkend vielen zij en mama in zijn armen.

Die avond was er geen kerstdiner en geen mooie versierde boom, maar het kaarsje dat parmantig brandde op de tafel vertelde, midden in oorlogstijd, van liefde, vrede en dankbaarheid in de harten van een vader, moeder en een klein meisje. Voor Marieke was het een kerstfeest geworden om nooit te vergeten. Tot op hoge leeftijd zou ze het zich blijven herinneren en met dankbaarheid aan terug denken.

“Wat een prachtig verhaal oma” zuchtte Renske.
“Het is niet zo maar een verhaal Renske, zei de oude vrouw, “het is echt gebeurd.”
“Hoe weet U dat dat dan?”
Dit weet ik omdat ik zelf dat meisje was en eigenlijk nog steeds ben.
En helaas is er ook nog steeds oorlog en doen mensen elkaar pijn.
Maar Kerst geeft ons weer nieuwe hoop omdat we mogen weten dat God zó veel van ons houdt. Hij daalde af vanuit de hemel, werd een mens zoals wij en toonde aan de hele wereld hoe lief Hij ons heeft.
Die Liefde mogen wij weer door geven aan de mensen om ons heen.
Laten we maar knielen bij de kribbe in die arme stal en ons hart aan Jezus geven. Dan daalt er vrede neer diep van binnen en wordt het toch een mooi kerstfeest, hoe de omstandigheden ook zijn.
De oude vrouw en het kleine meisje knielden samen neer en daar in dat eenvoudige huisje werd een licht ontstoken dat nooit meer zou doven.”

Kerst 2023

In het Licht

Al lijkt het nog zo donker
en het kwaad zo sterk
blijf toch maar geloven
God is aan het werk.

Hij kan niet werkloos toezien
Zijn ogen sluiten voor verdriet
Hij huilt met je mee
is blij als jij geniet.

De weg naar de stal
is eenzaam en lang
je loopt niet alleen
wees maar niet bang.

Het liefste dat God had
gaf Hij aan jou en mij
Hij overwon het kwaad
Jezus maakt werkelijk vrij.

Hij ging door het diepste duister
om ons te brengen in het Licht
dat nooit meer zal doven
en ieder mens verlicht.

Als alle knie zich eens zal buigen
bij de kribbe in die arme stal
God alles nieuw zal maken
en Zijn vrede heersen zal!

Cobi van der Hoeven-Zondag

www.myplaceofpeace.com/toch-kerstfeest

NIEUW LEVEN
Wat kan ik verlangen naar het voorjaar dat in aantocht is. De tere groene sprietjes die zich een weg banen naar boven en wiebelend staan te knipogen naar de zon.
De knopjes van de bloemen die vol leven zitten en stil en vol vertrouwen wachten tot het moment gekomen is dat zij in volle glorie mogen bloeien en schitteren voor ieder die het wil zien.
De lammetjes die zich nu soms al aankondigen, wiebelig op hun zwakke pootjes, of al dartelend in de wei als de eerste zonnestralen hen verwarmt.
De kinderen die al zonder jas naar buiten willen. De zon schijnt, het is immers bijna zomer.
Zo geniet ieder op zijn eigen wijze van dit ontluikende wonder, voorjaar, nieuw leven, daar waar alles zo dor en doods leek.
Maar ondertussen ontstond er iets heel moois van binnen in schijnbaar dorre takken of diep verborgen onder de grond.
God is en was aan het werk.
Zou Hij dat alleen in de natuur doen of zou Hij ook met net zoveel Liefde en aandacht aan het werk zijn in onze levens? In welk jaargetijde van ons leven wij ons ook bevinden, Hij is ook in ons aan het werk.
Soms duidelijk zichtbaar en een andere keer diep verborgen en onzichtbaar,
Maar Hij is er bij, dat is zeker en Hij laat ons nooit los.
Soms moet er gesnoeid worden en dat is een pijnlijk proces. Maar juist daarna kunnen bomen, struiken en ook wij mooier groeien en bloeien dan ooit te voren.
Zelf kijk ik altijd met ontzag naar de wilgen, die stoere bomen, keurig op een rij langs mooie landweggetjes of in het park waar ik bijna dagelijks met de hondjes wandel.
Als ze gesnoeid zijn, zien ze er zo kaal en treurig uit en staan ze eenzaam voor zich uit te staren.
Er is geen kraak, smaak of heerlijkheid meer aan en toch staan ze daar geduldig te wachten tot het tijd is om al hun takken weer te ontvouwen en de tere groene blaadjes te laten ruisen in de wind.
Sommige oude wilgen zijn helemaal uitgehold, ze vormen met hun wortels een prachtig woest landschap waar sommige dieren zich graag tussen verschuilen. Zij hadden niet meer de kracht om nieuwe takken te maken met jong blad, maar ze vormen een schitterend schouwspel waar menig voorbijganger met ontzag naar blijft kijken. De kinderen fantaseren over het hol in de boom, wie of wat daar misschien in zou wonen. En als ze geluk hebben vertellen hun vader of moeder hen ’s avonds bij het naar bed gaan een mooi verhaal over die stoere oude boom, die al zo veel heeft meegemaakt en ook nu nog van heel veel waarde is.
Maar op een dag na een zware hevige storm was de boom als een luciferhoutje om geknikt, zo leek het wel. Haar kracht was verdwenen en ze had zich over gegeven aan de kracht van de natuur.
Een paar dagen later was ze helemaal verdwenen, alleen haar stronk stond er nog.
Toen ik daar naar keek moest ik wel even slikken. Ik had zo van haar genoten en nu was het voorbij, tenminste… dat dacht ik.
Ik wandelde verder en opeens zag ik daar mijn boom liggen. Kinderen klommen en klauterden over de boom heen. Ze lachten en joelden en hadden de grootste pret. Moeders gebruikten de boom als bankje en genoten zichtbaar van de zon.
Het leek wel of de boom naar mij knipoogde: “Zie je wel dat ik zelfs nu nog iets mag betekenen voor deze kinderen en hun moeders?”
En toen de lente echt aanbrak en de natuur zich in al zijn schoonheid liet zien, ontsproten er allemaal jonge groene scheuten uit de stronk van die oude wilg.
Haar leven was niet voor niets geweest en zou altijd door gaan op wat voor manier dan ook.
Ja, zo zou het altijd zijn.
Ieder leven, hoe lang of kort ook, is van waarde en heeft een doel, dat wij niet altijd kunnen zien of begrijpen. Alles past in Gods grote plan en Hij zal het voleindigen.
De komende tijd mogen we dit weer terug zien in de natuur, die altijd weer tot leven komt.
Als God zo goed zorgt voor het kleinste bloempje, zou Hij dan ook niet vol Liefde omzien naar jou en mij?
Hij maakt er iets moois van, daar mag je op vertrouwen.

De gevelde boom

Daar ligt hij dan de grote reus
geveld door stormgeweld
zijn wortels kwetsbaar naar omhoog
zijn dagen zijn geteld.

Toen hij nog stond te pronken
de grootste van alle bomen
de vogels nestelend in zijn takken
kon hij eindeloos dromen.

Hoe zou het voelen als hij vrij zou zijn
losgescheurd van moeder aarde
soms verlangde hij er naar
vond zichzelf van weinig waarde.

En nu ligt hij daar de grote held
hoe lang zou het nog duren
voor hij wordt verpulverd
met heel veel herrie en grof geweld?

Het voorjaar breekt door alles heen
maar voor hem is de herfst gekomen
geen vogels meer die nesten bouwen
en in zijn kruin komen wonen.

En toch is hij ook nu gelukkig
kindervoeten dansen op zijn takken
ze omarmen hem en lachen blij
proberen elkaar te pakken.

Ze klauteren en klimmen
in een wankel evenwicht
voor hem zijn het kleurige vlinders
een lichte last en vederlicht.

Moeders gebruiken hem als bankje
genietend in de zon
honden tillen hun pootje op
wie zoiets toch verzon.

Hij beseft met weemoed
er is een tijd van komen
en van gaan.
In dankbaarheid sluit hij zijn ogen
omdat hij zo lang
recht op heeft mogen staan.

www.myplaceofpeace.com/nieuw-leven-kort-verhaal-met-gedicht/
Cobi van der Hoeven

Het kleine boompje

Er was eens een bos, hier ver vandaan met heel veel bomen.
Niets bijzonders natuurlijk want een bos bestaat nu eenmaal uit bomen.
Het bijzondere was dat het niet zo maar wat bomen waren maar kerstbomen.
Elke boom wist dat hij of zij eens zou schitteren, met allerlei lichtjes en mooi versierd, in het huis van een van de mensen, die hier soms liepen te wandelen.
Deze mensen wisten niet eens dat de bomen in het bos zo bijzonder waren, soms keken ze er niet eens naar.
Als het mooi weer was en ze met of zonder kinderen liepen te wandelen in het bos, dan kon je, als je goed luisterde, de bomen onder elkaar horen praten.
Ze spreiden hun dennentakken nog wat wijder uit en probeerden zo veel mogelijk licht te vangen op hun dennennaalden zodat ze glommen in de zon.
Iedere boom probeerde er zo mooi mogelijk uit te zien en een beetje op te vallen.
Meestal spraken ze zachtjes met elkaar en vertelden elkaar hun dromen, maar soms ging het er hard aan toe en waren ze helemaal niet zo vriendelijk tegen elkaar.
Luister maar: “Ik ben de grootste boom van allemaal”, hoorde je de grote boom zeggen.
“Mijn takken zijn het breedste”, zei de volgende. “Ik heb de meeste dennennaalden aan mijn takken”, zei een andere boom. En zo probeerden ze elkaar de loef af te steken.
Alleen één boompje deed daar niet aan mee.
Zij stond een beetje weggedrukt tussen de andere grote bomen, klein en nietig. Ze zag er schattig uit en ze was heel lief, maar dat wist ze niet. Ze keek alleen maar naar die grote bomen om haar heen en bedacht dat zij nooit zo mooi en groot zou worden.
Zij was een piepklein dwergboompje. En wie zou haar ooit in zijn huis willen hebben?

Naarmate de kersttijd naderde werd het steeds rumoeriger in het bos. De ene boom vond zichzelf nog mooier en beter dan de ander en dat lieten ze elkaar ook wel weten.
“Ik zal wel gekozen worden, als het prinsesje van het kasteel een boom uit komt zoeken,” zei de grote boom. “Nee hoor, ik durf te wedden dat ze mij kiest”, zei de andere boom.
En zo ging het maar door.
Het kleine dwergboompje zei niets. Ze wist wel dat zij nooit in dat mooie grote kasteel zou komen te staan, daar was ze veel te klein voor en ook niet mooi genoeg.

“Sssst”, ruiste het opeens door het bos. Alle dennennaalden tikten zacht en werden toen muisstil. Alle bomen rekten zich uit en namen een houding aan waarin zij er heel goed uit zagen.
Het kleine boompje deed niets en bleef gewoon van het zonnetje genieten dat ook haar takjes bescheen. Daar kon ze zo blij van worden.

In de verte was er hoefgetrappel te horen. De heer van het kasteel reed op zijn paard door het bos met het kleine prinsesje voor hem op het paard.
“Wat een mooie bomen, papa, riep het meisje verrukt. Kijk eens hoe groot en deze ook, zulke brede takken en die heeft zó veel dennennaalden”.
Zie je nou wel dacht iedere boom in stilte, “ik zal vast wel gekozen worden om mooi versierd te worden en in het kasteel te mogen schitteren”.
Het kleine boompje dacht daar niet aan en lachte naar de zon.
Als je goed luisterde kon je horen dat de zon een liedje voor haar zong: “Oh dennenboom, wat zijn jouw takjes wonderschoon”
“Papa, stil, luister eens, hoor je het ook. Er wordt zo mooi gezongen.”
Haar vader spitste zijn oren, maar hij hoorde niets.
“Kies nu maar een boom uit, lieverd, glimlachte hij.
De boom die jij het mooiste vindt nemen we mee naar huis”.
“Die papa, die daar!” riep het meisje
En de grote boom dacht, “dat zal ik wel zijn”. Hij was zo groot dat hij niet kon zien welke boom het meisje aan wees. “Ze wijst natuurlijk naar mij”, dacht de boom met de brede takken”. Maar hij was zo breed dat hij het kleine meisje ook niet goed kon zien.
En de boom met de meeste dennennaalden, maakte alles zo donker, dat ook hij niet kon zien wie er gekozen werd.

“Weet je zeker kindje, dat je dit kleine boompje wilt hebben”, zei haar vader.
“Ja papa, ze ziet er zo lief uit, mag ik haar in mijn kamer hebben?”
“Als jij dat wil, dan mag dat”.

De andere bomen lieten van schrik al hun naalden vallen, toen het tot hen door drong dat het kleine meisje hen niet eens zag staan. Ze had alleen maar oog voor dat kleine nietige boompje.
Daar stonden ze dan met hun grote kale takken. Ze schaamden zich en wisten niet meer waar ze moesten kijken. Het liefst zouden ze zich verbergen, maar dat ging niet meer.
Het kleine boompje stond stralend in hun midden en het kleine meisje streelde zachtjes haar takken. Ook haar vader keek vertederd naar het boompje en wist dat zijn kleine meid de juiste keus had gemaakt.
Het ging niet om de buitenkant of wat die bomen allemaal voor moois bezaten of konden zeggen of doen.
Nee, het ging er om wie ze waren diep van binnen, om zo ook anderen blij en gelukkig te maken.

En dat heeft het kleine boompje gedaan.
Iedere avond als het meisje naar bed ging zongen ze samen het lied “Oh dennenboom”
Maar het allermooiste was toen de vader op kerstavond bij hen kwam zitten, het meisje op schoot nam en het kerstverhaal vertelde.
Het boompje werd er stil van toen de vader vertelde, dat het kindje Jezus ook als een heel klein en arm kindje naar de aarde was gekomen.
En toch was Hij degene die heel de wereld zou redden.
Hij wil alle mensen en kinderen blij en gelukkig maken, zo veel houdt Hij van hen.
Je hoeft niet groot of sterk te zijn of het eerst te verdienen, begreep het boompje.
Maar je mag komen zoals je bent, net zo klein en nietig als zij of juist groot en sterk zoals de andere bomen, met of zonder mooie takken of naalden.

Het kleine meisje was op haar vaders’ schoot in slaap gevallen.
Hij tilde haar op en legde haar voorzichtig in bed. Voordat hij de kamer uit liep gaf hij haar een kus op haar voorhoofd.
Hij bleef bij het kleine boompje staan en streelde toen heel even haar takken.
“Dankjewel”, fluisterde hij zacht en verliet toen de kamer.

Het boompje zuchtte tevreden en sloot haar oogjes, ze was nog nooit zó gelukkig geweest!

BUIGEN OF BREKEN

Je moet bukken en knielen
om in de stal te komen
anders stoot je zeker je hoofd
je bent nooit te klein om binnen te gaan
maar soms ben je wel te groot.

Je moet buigen of breken
zoals het geknakte riet
maar één ding is zeker
God verbreekt je niet.

De deur van de stal is nooit op slot
je mag er zo naar binnen gaan
vuile schoenen of gescheurde kleren
naar Jezus mag je altijd gaan.

En kom je weer buiten
klein en gebogen
maar gevuld met Zijn Liefde
en gesterkt door Zijn kracht…

Dan recht jij je rug
als nooit te voren
omdat je nu alles
van Jezus verwacht.

Cobi van der Hoeven
www.myplaceofpeace.com/het-kleine-boompje-kerstverhaal/

Een feest om nooit te vergeten

Hij zat voor het raam en staarde eenzaam naar buiten.
De straat was donker en verlaten, net zo donker als in zijn eigen hart.
Alle hoop en blijdschap was er uit verdwenen na het overlijden van zijn vrouw enkele jaren geleden.
Hij kon de draad niet meer oppakken en bidden had hij al zo lang niet meer gedaan.
Soms zwaaide er iemand naar hem als hij voorbij liep, dan sprong zijn hart op van vreugde, dat maakte hem blij.
Zo’n klein gebaar en toch van zo veel waarde voor zijn koude hart.
Maar de meeste mensen hadden haast en snelden voort, hun blik gericht op oneindig.

Het was Kerstavond, hier en daar zag hij lichtjes twinkelen in de huizen aan de overkant.
Hij had geen enkel lichtje aangedaan alleen de lamp boven de tafel.
Zijn gedachten dwaalden als vanzelf terug naar vroeger, hoe ze toen met elkaar Kerstfeest vierden en op Kerstavond naar de kerk gingen. Hij zag nog de verwachtingsvolle gezichtjes van zijn kinderen, de stille eerbied als hij aan tafel het kerstverhaal voorlas en de diepe hoorbare zucht van hen als hij de kinderbijbel dicht sloeg.
De heerlijke maaltijd die zijn vrouw voor hen bereidde en de warmte van het haardvuur, de lichtjes in de boom die zacht twinkelden.
Hij had nooit verwacht dat die tijd zo snel voorbij zou gaan.
Nu zat hij hier alleen en wie dacht er nog aan hem?

Plotseling ging de deurbel. Hij schrok er van, die bel had hij al zo lang niet gehoord, wie zou dat kunnen zijn?
Hij schuifelde naar de voordeur en opende de deur op een kiertje. Eerst zag hij niets maar toen zijn ogen aan het duister waren gewend zag hij een heel klein lichtje flakkeren, een brandend kaarsje stevig geklemd in een kinderhandje. Het kleine mensje keek hem aan met een open blik en begon toen heel zacht en haperend te zingen “Stille nacht, heilige nacht” en tot zijn verrassing hoorde hij nog een paar stemmen die zich aansloten bij het gezang van dit mooie bekende lied.
Dit gezinnetje, vader, moeder en 2 kinderen, had hij al eens eerder voorbij zien komen.
Zij hadden gezien hoe stil en eenzaam hij iedere dag uit het raam zat te staren en ze wilden hem graag verrassen met het zingen van een mooi Kerstlied, meer bezaten zij niet.
Hij opende spontaan de deur en vroeg hen of zij binnen wilden komen.
Ze maakten graag gebruik van zijn uitnodiging want het was bitter koud buiten en hij zag dat ze maar heel schaars waren gekleed.

En opeens was het niet meer donker in zijn huisje, deze lieve mensen brachten liefde, warmte en licht mee dat zich nestelde in zijn hart.
Hij had nog wat speelgoed in een kast staan van toen zijn kleinkinderen nog klein waren en hij haalde het tevoorschijn. De kinderen waren er dolgelukkig mee en gingen gelijk op de grond zitten spelen.

Samen met de ouders gingen ze tenslotte om de eettafel zitten en luisterden stil naar elkaars verhalen, die ze spontaan met elkaar deelden.
Ze vertelden dat ze gevlucht waren uit hun land waar ze niet meer veilig waren, van de geliefden die ze achter moesten laten, van de barre lange tocht naar vrijheid en van het asielzoekerscentrum waar ze nu verbleven en al zo lang op een verblijfsvergunning wachtten.
Zijn hart brak toen hij begreep wat deze mensen door hadden gemaakt en soms nog door moesten maken. Hij schaamde zich dat hij zo lang alleen maar met zijn eigen verdriet bezig was geweest zonder ook maar één moment aan anderen te denken.

Toen stond hij op en zocht even in de boekenkast die in een hoek van de kamer stond. Toen hij gevonden had wat hij zocht liep hij naar de tafel en opende net als toen, de oude kinderbijbel met de mooie gekleurde platen. De kinderen kwamen er bij zitten en met zijn krakerige oude stem begon hij te lezen. Steeds even stoppend om dingen te verduidelijken omdat ze de taal nog niet helemaal goed beheersten.
Hij vertelde van het kindje Jezus, Gods eigen Zoon die in Bethlehem was geboren. Van de herders en de wijzen, maar bovenal van de Liefde van God voor alle mensen.
Hij had zijn eigen Zoon naar de aarde gestuurd om te laten zien wie God de Vader was.
Zijn Zoon Jezus had zelfs zijn eigen leven gegeven voor de verkeerde dingen van ieder van ons.
En het mooie is dat Hij niet dood is gebleven maar is opgestaan, Hij heeft de dood overwonnen, zodat ook wij eeuwig bij Hem zullen mogen leven.

Toen de man de Bijbel dicht sloeg bleef het lange tijd heel stil.
Heeft Hij dat ook voor ons gedaan, stamelde de vrouw en haar man keek hem ook vragend aan.
Ja zeker, ook voor jullie, voor ieder mensenkind op deze aarde.
Daarna gebeurde er iets heel moois daar in dat kleine huisje op die mooie kerstavond.
Want dat was het geworden, van een eenzame stille Kerst werd het een feest.
Niet met cadeaus die waren er niet, maar wel met het mooiste cadeau dat je maar kunt bedenken.
Het kindje Jezus, Gods eigen Zoon die een plekje kreeg in de harten van deze mensen.
En als je goed luisterde kon je de engelen horen zingen: “Vrede op aarde”.

Toen het gezinnetje vol dankbaarheid was vertrokken, vouwde de man zijn handen en dankte God voor dit wonder dat Hij samen met deze mensen mocht beleven.
Zij bleven met elkaar verbonden en hij mocht hen steeds meer laten zien wie Jezus voor hen wilde zijn.
Ook mocht hij voor hen de opa zijn die de kinderen al zo lang hadden gemist.

Hier werd Kerst werkelijkheid en ook wij mogen met open harten knielen bij het kindje Jezus.
Zo wordt het Licht ontstoken, ook in onze harten, en zal er een bron van Levend Water ontspringen in ieder van ons, een stroom van Liefde die nooit op zal drogen en steeds meer mensen zal bereiken.
Dat is Kerstfeest, God in ons, Immanuël!

En als je Jezus wilt vinden en je weet niet waar je Hem moet zoeken,
dan kan onderstaand gedicht je misschien een beetje helpen.

WAAR IS JEZUS?

Jezus vind je niet op aarde
als je zoekt naar geld of goud
wel in de ontmoeting met die zieke
in die mens, eenzaam en oud.

Je ziet Hem in de ogen van een kind
dat niet weet wat vrede is
en in jouw bewogen hart
als je voor de mensheid bidt.

Jezus vind je niet onder de kerstboom
in dat pakje groot of klein
maar in die arm om een schouder
bij mensen die verdrietig zijn.

Jezus eet niet mee aan tafel
als er geen plaats voor Hem is bereid
Hij staat wel in die lange rij
waar een kind om eten schreit.

Zoek Hem niet in het grote
maar in het kleine, in die arme stal
dan mag ook jij heel zeker weten
dat je Jezus vinden zal!